urbaniseren

Conjugations List of Urbaniseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikurbaniseerurbaniseerdeheb geürbaniseerd
jij, je, uurbaniseerturbaniseerdehebt geürbaniseerd
hij, zij, heturbaniseerturbaniseerdeheeft geürbaniseerd
wijurbaniserenurbaniseerdenhebben geürbaniseerd
jullieurbaniserenurbaniseerdenhebben geürbaniseerd
zij, zeurbaniserenurbaniseerdenhebben geürbaniseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Urbaniseren with some of the pronouns.

  • De stad urbaniseert snel.
  • Mensen urbaniseren steeds meer gebieden.
  • De urbanisatie van dit gebied neemt toe.
  • We kunnen de trend van urbanisatie niet negeren.
  • De regering probeert urbanisatie te bevorderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Urbaniseren with some of the pronouns.

  • Vroeger urbaniseerden mensen minder.
  • In het verleden werd er minder geurbaniseerd.
  • De stad urbaniseerde langzaam in die tijd.
  • Tijdens mijn jeugd was urbanisatie minder prominent.
  • Toen ik jong was, was er weinig sprake van urbanisatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Urbaniseren with some of the pronouns.

  • De stad is snel geurbaniseerd.
  • Mensen hebben veel gebieden geurbaniseerd.
  • Het gebied is sterk geurbaniseerd geraakt.
  • We hebben de effecten van urbanisatie gezien.
  • De regering heeft maatregelen genomen om urbanisatie te stimuleren.