innoveren

Conjugations List of Innoveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikinnoveerinnoveerdeheb geïnnoveerd
jij, je, uinnoveertinnoveerdehebt geïnnoveerd
hij, zij, hetinnoveertinnoveerdeheeft geïnnoveerd
wijinnovereninnoveerdenhebben geïnnoveerd
jullieinnovereninnoveerdenhebben geïnnoveerd
zij, zeinnovereninnoveerdenhebben geïnnoveerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Innoveren with some of the pronouns.

  • Ik innoveer regelmatig in mijn lesmethoden.
  • Jij innoveert je onderwijspraktijk voortdurend.
  • Hij/Zij/Het innoveert de technologie in het klaslokaal.
  • Wij innoveren ons curriculum om aan de behoeften van de studenten te voldoen.
  • Jullie innoveren de schoolinfrastructuur voor een betere leeromgeving.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Innoveren with some of the pronouns.

  • Vroeger innoveerde ik mijn lessen niet zo vaak.
  • Toen jij nog op school zat, innoveerde de onderwijssector minder.
  • Hij/Zij/Het innoveerde langzaam en volgde de traditionele benadering.
  • In het verleden innoveerden wij onze lesmethoden minder frequent.
  • Jullie innoveerden niet veel tijdens jullie studieperiode.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Innoveren with some of the pronouns.

  • Ik heb geïnnoveerd door nieuwe leermiddelen te introduceren.
  • Jij hebt je onderwijs vernieuwd met behulp van digitale technologieën.
  • Hij/Zij/Het heeft de traditionele lesmethoden vernieuwd.
  • Wij hebben innovatieve projecten uitgevoerd in de klas.
  • Jullie hebben de onderwijspraktijken verbeterd door te innoveren.