overvragen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vraag over | vroeg over | heb overvraagd |
jij, je, u | vraagt over | vroeg over | hebt overvraagd |
hij, zij, het | vraagt over | vroeg over | heeft overvraagd |
wij | vragen over | vroegen over | hebben overvraagd |
jullie | vragen over | vroegen over | hebben overvraagd |
zij, ze | vragen over | vroegen over | hebben overvraagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Overvragen with some of the pronouns.
- Ik overvraag de leerlingen om hun kennis te testen.
- Jij overvraagt jezelf met al die taken.
- Hij overvraagt zijn werknemers met onrealistische doelen.
- Wij overvragen de studenten niet tijdens het eerste jaar.
- Jullie overvragen de kinderen met te veel huiswerk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overvragen with some of the pronouns.
- Ik vroeg me af of ik de leerlingen overvroeg met mijn vragen.
- Jij overvroeg jezelf altijd met te hoge verwachtingen.
- Hij overvroeg zijn werknemers regelmatig en dat leidde tot stress.
- Wij overvroegen de studenten in het verleden, maar we hebben van onze fouten geleerd.
- Jullie overvroegen de kinderen zonder rekening te houden met hun capaciteiten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overvragen with some of the pronouns.
- Ik heb de leerlingen overvraagd om hun kennis te testen.
- Jij hebt jezelf overvraagd met al die taken.
- Hij heeft zijn werknemers overvraagd met onrealistische doelen.
- Wij hebben de studenten niet overvraagd tijdens het eerste jaar.
- Jullie hebben de kinderen overvraagd met te veel huiswerk.