valuteren

Conjugations List of Valuteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvaluteervaluteerdeheb gevaluteerd
jij, je, uvaluteertvaluteerdehebt gevaluteerd
hij, zij, hetvaluteertvaluteerdeheeft gevaluteerd
wijvaluterenvaluteerdenhebben gevaluteerd
jullievaluterenvaluteerdenhebben gevaluteerd
zij, zevaluterenvaluteerdenhebben gevaluteerd

Presens

Example presens sentences for Valuteren with some of the pronouns.

  • Ik valideer de gegevens.
  • Jij valideert het formulier.
  • Hij/zij valideert de resultaten.
  • Wij valideren de nieuwe methode.
  • Zij valideren de software.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Valuteren with some of the pronouns.

  • Ik valideerde de gegevens.
  • Jij valideerde het formulier.
  • Hij/zij valideerde de resultaten.
  • Wij valideerden de nieuwe methode.
  • Zij valideerden de software.

Perfectum

Example perfectum sentences for Valuteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de gegevens gevalideerd.
  • Jij hebt het formulier gevalideerd.
  • Hij/zij heeft de resultaten gevalideerd.
  • Wij hebben de nieuwe methode gevalideerd.
  • Zij hebben de software gevalideerd.