vaporiseren

Conjugations List of Vaporiseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvaporiseervaporiseerdeheb gevaporiseerd
jij, je, uvaporiseertvaporiseerdehebt gevaporiseerd
hij, zij, hetvaporiseertvaporiseerdeheeft gevaporiseerd
wijvaporiserenvaporiseerdenhebben gevaporiseerd
jullievaporiserenvaporiseerdenhebben gevaporiseerd
zij, zevaporiserenvaporiseerdenhebben gevaporiseerd

Presens

Example presens sentences for Vaporiseren with some of the pronouns.

  • Ik vaporiseer kruiden voor aromatherapie.
  • Jij vaporiseert regelmatig cannabis.
  • Hij/Zij/Het vaporiseert essentiĆ«le oliĆ«n.
  • Wij vaporiseren tabak in een vaporizer.
  • Jullie vaporiseren vaak medicinale kruiden.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vaporiseren with some of the pronouns.

  • Ik vaporiseerde vaak kruiden voor aromatherapie.
  • Jij vaporiseerde regelmatig cannabis in het verleden.
  • Hij/Zij/Het vaporiseerde toen essentiĆ«le oliĆ«n.
  • Wij vaporiseerden tabak in een vaporizer.
  • Jullie vaporiseerden vroeger vaak medicinale kruiden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vaporiseren with some of the pronouns.

  • Ik heb kruiden gevaporiseerd voor aromatherapie.
  • Jij hebt regelmatig cannabis gevaporiseerd.
  • Hij/Zij/Het heeft essentiĆ«le oliĆ«n gevaporiseerd.
  • Wij hebben tabak in een vaporizer gevaporiseerd.
  • Jullie hebben vaak medicinale kruiden gevaporiseerd.