vastdraaien

Conjugations List of Vastdraaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraai vastdraaide vastheb vastgedraaid
jij, je, udraait vastdraaide vasthebt vastgedraaid
hij, zij, hetdraait vastdraaide vastheeft vastgedraaid
wijdraaien vastdraaiden vasthebben vastgedraaid
julliedraaien vastdraaiden vasthebben vastgedraaid
zij, zedraaien vastdraaiden vasthebben vastgedraaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Vastdraaien with some of the pronouns.

  • Ik draai de schroef vast.
  • Jij draait de dop vast.
  • Hij/Zij draait het wiel vast.
  • Wij draaien de moer vast.
  • Zij draaien de knop vast.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vastdraaien with some of the pronouns.

  • Ik draaide de schroef vast.
  • Jij draaide de dop vast.
  • Hij/Zij draaide het wiel vast.
  • Wij draaiden de moer vast.
  • Zij draaiden de knop vast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vastdraaien with some of the pronouns.

  • Ik heb de schroef vastgedraaid.
  • Jij hebt de dop vastgedraaid.
  • Hij/Zij heeft het wiel vastgedraaid.
  • Wij hebben de moer vastgedraaid.
  • Zij hebben de knop vastgedraaid.