uitkrassen

Conjugations List of Uitkrassen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkras uitkraste uitheb uitgekrast
jij, je, ukrast uitkraste uithebt uitgekrast
hij, zij, hetkrast uitkraste uitheeft uitgekrast
wijkrassen uitkrasten uithebben uitgekrast
julliekrassen uitkrasten uithebben uitgekrast
zij, zekrassen uitkrasten uithebben uitgekrast

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitkrassen with some of the pronouns.

  • Ik kras de woorden uit in mijn notitieboekje.
  • Jij krast de fouten uit met een rode pen.
  • Hij/Zij/Het krast de tekening uit op het papier.
  • Wij krassen de winnende nummers uit op de loterijkaart.
  • Jullie krassen de graffiti uit op de muur.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitkrassen with some of the pronouns.

  • Ik kroste de spel- en grammaticafouten uit in het manuscript.
  • Jij kroste de onleesbare woorden uit met potlood.
  • Hij/Zij/Het kroste de verkeerde cijfers uit op de rekenmachine.
  • Wij krosten de vlekken uit op de stoffen tafelkleden.
  • Jullie krosten de strepen uit op het raam met een spons.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitkrassen with some of the pronouns.

  • Ik heb de verkeerde zinnen uitgekrast in het boek.
  • Jij hebt de prijsuitreiking uitgekrast van je agenda.
  • Hij/Zij/Het heeft de oude tekst uitgekrast op het whiteboard.
  • Wij hebben de foute antwoorden uitgekrast op het examenpapier.
  • Jullie hebben de botte messen uitgekrast om ze weer scherp te maken.