optekenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | teken op | tekende op | heb opgetekend |
jij, je, u | tekent op | tekende op | hebt opgetekend |
hij, zij, het | tekent op | tekende op | heeft opgetekend |
wij | tekenen op | tekenden op | hebben opgetekend |
jullie | tekenen op | tekenden op | hebben opgetekend |
zij, ze | tekenen op | tekenden op | hebben opgetekend |
PresensBeta
Example presens sentences for Optekenen with some of the pronouns.
- Ik teken de gegevens op.
- Jij tekent de informatie op.
- Hij tekent de resultaten op.
- Zij tekent de observaties op.
- We tekenen de bevindingen op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Optekenen with some of the pronouns.
- Ik tekende de gegevens op.
- Jij tekende de informatie op.
- Hij tekende de resultaten op.
- Zij tekende de observaties op.
- We tekenden de bevindingen op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Optekenen with some of the pronouns.
- Ik heb de gegevens opgetekend.
- Jij hebt de informatie opgetekend.
- Hij heeft de resultaten opgetekend.
- Zij heeft de observaties opgetekend.
- We hebben de bevindingen opgetekend.