viseren

Conjugations List of Viseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikviseerviseerdeheb geviseerd
jij, je, uviseertviseerdehebt geviseerd
hij, zij, hetviseertviseerdeheeft geviseerd
wijviserenviseerdenhebben geviseerd
jullieviserenviseerdenhebben geviseerd
zij, zeviserenviseerdenhebben geviseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Viseren with some of the pronouns.

  • Ik visseer de documenten voor mijn studenten.
  • Jij viseert de brieven voor het management.
  • Hij/zij/het viseert de contracten voordat ze worden ondertekend.
  • Wij viseren de belangrijke passages in de tekst.
  • Jullie viseren de fouten in de scripties.
  • Zij viseren de examenresultaten grondig.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Viseren with some of the pronouns.

  • Ik visiteerde de documenten voor mijn studenten.
  • Jij visiteerde de brieven voor het management.
  • Hij/zij/het visiteerde de contracten voordat ze werden ondertekend.
  • Wij visiteerden de belangrijke passages in de tekst.
  • Jullie visiteerden de fouten in de scripties.
  • Zij visiteerden de examenresultaten grondig.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Viseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de documenten gevisiteerd voor mijn studenten.
  • Jij hebt de brieven gevisiteerd voor het management.
  • Hij/zij/het heeft de contracten gevisiteerd voordat ze werden ondertekend.
  • Wij hebben de belangrijke passages in de tekst gevisiteerd.
  • Jullie hebben de fouten in de scripties gevisiteerd.
  • Zij hebben de examenresultaten grondig gevisiteerd.