kartelen

Conjugations List of Kartelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkartelkarteldeheb gekarteld
jij, je, ukarteltkarteldehebt gekarteld
hij, zij, hetkarteltkarteldeheeft gekarteld
wijkartelenkarteldenhebben gekarteld
julliekartelenkarteldenhebben gekarteld
zij, zekartelenkarteldenhebben gekarteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Kartelen with some of the pronouns.

  • Ik kartel
  • Jij kartelt
  • Hij/Zij kartelt
  • Wij kartelen
  • Jullie kartelen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kartelen with some of the pronouns.

  • Ik kartelde
  • Jij kartelde
  • Hij/Zij kartelde
  • Wij kartelden
  • Jullie kartelden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kartelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gekarteld
  • Jij hebt gekarteld
  • Hij/Zij heeft gekarteld
  • Wij hebben gekarteld
  • Jullie hebben gekarteld