doorslaan

Conjugations List of Doorslaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksla doorsloeg doorheb doorgeslagen
jij, je, uslaat doorsloeg doorhebt doorgeslagen
hij, zij, hetslaat doorsloeg doorheeft doorgeslagen
wijslaan doorsloegen doorhebben doorgeslagen
jullieslaan doorsloegen doorhebben doorgeslagen
zij, zeslaan doorsloegen doorhebben doorgeslagen

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorslaan with some of the pronouns.

  • Ik sla door wanneer ik gefrustreerd ben.
  • Jij slaat door als je niet genoeg slaap krijgt.
  • Hij slaat door bij het zien van bloed.
  • Zij slaat door tijdens het winkelen.
  • Wij slaan door als we te veel suiker eten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorslaan with some of the pronouns.

  • Ik sloeg door toen ik mijn sleutels kwijtraakte.
  • Jij sloeg door tijdens de ruzie.
  • Hij sloeg door terwijl hij aan het gamen was.
  • Zij sloeg door na het ontvangen van slecht nieuws.
  • Wij sloegen door toen we het goede nieuws hoorden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorslaan with some of the pronouns.

  • Ik ben doorgeslagen toen ik de controle verloor.
  • Jij bent doorgeslagen na het horen van het nieuws.
  • Hij is doorgeslagen nadat hij zijn baan verloor.
  • Zij is doorgeslagen sinds ze begon met sporten.
  • Wij zijn doorgeslagen na een lange discussie.