omzwaaien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwaai om | zwaaide om | ben omgezwaaid |
jij, je, u | zwaait om | zwaaide om | bent omgezwaaid |
hij, zij, het | zwaait om | zwaaide om | is omgezwaaid |
wij | zwaaien om | zwaaiden om | zijn omgezwaaid |
jullie | zwaaien om | zwaaiden om | zijn omgezwaaid |
zij, ze | zwaaien om | zwaaiden om | zijn omgezwaaid |
PresensBeta
Example presens sentences for Omzwaaien with some of the pronouns.
- Ik zwaai om naar de andere kant van de straat.
- Jij zwaait om als je me ziet aankomen.
- Hij/zij/het zwaait om wanneer de wind van richting verandert.
- Wij zwaaien om als we gedag zeggen.
- Jullie zwaaien om elke keer als je vertrekt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omzwaaien with some of the pronouns.
- Ik zwaaide om toen ik je zag aankomen.
- Jij zwaaide om telkens als je langskwam.
- Hij/zij/het zwaaide om terwijl we aan het praten waren.
- Wij zwaaiden om naar onze vrienden aan de overkant van de straat.
- Jullie zwaaiden om voordat jullie vertrokken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omzwaaien with some of the pronouns.
- Ik ben omgezwaaid naar een nieuwe baan.
- Jij bent omgezwaaid en hebt je standpunt veranderd.
- Hij/zij/het is omgezwaaid nadat hij de feiten had gehoord.
- Wij zijn omgezwaaid en hebben voor een ander restaurant gekozen.
- Jullie zijn omgezwaaid en hebben besloten om toch mee te doen.