verengelsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verengels | verengelste | ben verengelst |
jij, je, u | verengelst | verengelste | bent verengelst |
hij, zij, het | verengelst | verengelste | is verengelst |
wij | verengelsen | verengelsten | zijn verengelst |
jullie | verengelsen | verengelsten | zijn verengelst |
zij, ze | verengelsen | verengelsten | zijn verengelst |
PresensBeta
Example presens sentences for Verengelsen with some of the pronouns.
- Ik verengel Nederlandse woorden in mijn lessen.
- Jij verengelst je uitspraak als je Engels spreekt.
- Hij verengelt vaak zinnen tijdens het schrijven.
- Wij verengelen de taal door Engelse leenwoorden te gebruiken.
- Jullie verengelen de grammaticaregels in jullie werk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verengelsen with some of the pronouns.
- Ik verengelde Nederlandse woorden in mijn lessen.
- Jij verengelde je uitspraak toen je Engels sprak.
- Hij verengelde vaak zinnen tijdens het schrijven.
- Wij verengelden de taal door Engelse leenwoorden te gebruiken.
- Jullie verengelden de grammaticaregels in jullie werk.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verengelsen with some of the pronouns.
- Ik heb Nederlandse woorden verengeld in mijn lessen.
- Jij hebt je uitspraak verengeld toen je Engels sprak.
- Hij heeft vaak zinnen verengeld tijdens het schrijven.
- Wij hebben de taal verengeld door Engelse leenwoorden te gebruiken.
- Jullie hebben de grammaticaregels verengeld in jullie werk.