inpersen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | pers in | perste in | heb ingeperst |
jij, je, u | perst in | perste in | hebt ingeperst |
hij, zij, het | perst in | perste in | heeft ingeperst |
wij | persen in | persten in | hebben ingeperst |
jullie | persen in | persten in | hebben ingeperst |
zij, ze | persen in | persten in | hebben ingeperst |
PresensBeta
Example presens sentences for Inpersen with some of the pronouns.
- Ik pers in de sinaasappels.
- Jij perst in het sap uit de citroenen.
- Hij/Zij/Het perst in de knoflook.
- Wij persen in de druiven voor wijn.
- Jullie persen in de olie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inpersen with some of the pronouns.
- Ik perste in de aardbeien voor de jam.
- Jij perste in de informatie voor het rapport.
- Hij/Zij/Het perste in de kleding voor de reis.
- Wij persten in de verse groenten voor de soep.
- Jullie persten in de bloemen voor de boeketten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inpersen with some of the pronouns.
- Ik heb ingeperst in de appels.
- Jij hebt ingeperst in de persoonlijke gegevens.
- Hij/Zij/Het heeft ingeperst in de limoenen.
- Wij hebben ingeperst in de tomatenpuree.
- Jullie hebben ingeperst in de papieren.