konvooieren

Conjugations List of Konvooieren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkonvooieerkonvooieerdeheb gekonvooieerd
jij, je, ukonvooieertkonvooieerdehebt gekonvooieerd
hij, zij, hetkonvooieertkonvooieerdeheeft gekonvooieerd
wijkonvooierenkonvooieerdenhebben gekonvooieerd
julliekonvooierenkonvooieerdenhebben gekonvooieerd
zij, zekonvooierenkonvooieerdenhebben gekonvooieerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Konvooieren with some of the pronouns.

  • Ik konvooieer de schepen naar de haven.
  • Jij konvooieert het militaire transport.
  • Hij konvooieert de vrachtwagens door de stad.
  • Wij konvooiëren de hulpgoederen naar het rampgebied.
  • Zij konvooiëren de koninklijke karavaan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Konvooieren with some of the pronouns.

  • Ik convoyeerde vroeger de schepen naar de haven.
  • Jij convoceerde vorig jaar het militaire transport.
  • Hij convoceerde de vrachtwagens door de stad in het verleden.
  • Wij convoceerden toen de hulpgoederen naar het rampgebied.
  • Zij convoceerden altijd de koninklijke karavaan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Konvooieren with some of the pronouns.

  • Ik heb de schepen naar de haven geconvoyeerd.
  • Jij hebt het militaire transport geconvoyeerd.
  • Hij heeft de vrachtwagens door de stad geconvoyeerd.
  • Wij hebben de hulpgoederen naar het rampgebied geconvoyeerd.
  • Zij hebben de koninklijke karavaan geconvoyeerd.