opstuwen

Conjugations List of Opstuwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstuw opstuwde opheb opgestuwd
jij, je, ustuwt opstuwde ophebt opgestuwd
hij, zij, hetstuwt opstuwde opheeft opgestuwd
wijstuwen opstuwden ophebben opgestuwd
julliestuwen opstuwden ophebben opgestuwd
zij, zestuwen opstuwden ophebben opgestuwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Opstuwen with some of the pronouns.

  • Ik stuwt de boot op.
  • Jij stuw je fiets op.
  • Hij/Zij/Het stuw het water op.
  • Wij stuwen de luchtballon op.
  • Jullie stuwen de golven op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opstuwen with some of the pronouns.

  • Ik stuwde de boot op.
  • Jij stuwde je fiets op.
  • Hij/Zij/Het stuwde het water op.
  • Wij stuwden de luchtballon op.
  • Jullie stuwden de golven op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opstuwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de boot opgestuwd.
  • Jij hebt je fiets opgestuwd.
  • Hij/Zij/Het heeft het water opgestuwd.
  • Wij hebben de luchtballon opgestuwd.
  • Jullie hebben de golven opgestuwd.