inschilderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schilder in | schilderde in | heb ingeschilderd |
jij, je, u | schildert in | schilderde in | hebt ingeschilderd |
hij, zij, het | schildert in | schilderde in | heeft ingeschilderd |
wij | schilderen in | schilderden in | hebben ingeschilderd |
jullie | schilderen in | schilderden in | hebben ingeschilderd |
zij, ze | schilderen in | schilderden in | hebben ingeschilderd |
PresensBeta
Example presens sentences for Inschilderen with some of the pronouns.
- Ik schilder het landschap in.
- Jij schildert de bloemen in.
- Hij schildert een portret in.
- Zij schilderen de muren in.
- We schilderen de meubels in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inschilderen with some of the pronouns.
- Vroeger schilderde ik het landschap in.
- Vroeger schilderde jij de bloemen in.
- Vroeger schilderde hij een portret in.
- Vroeger schilderden zij de muren in.
- Vroeger schilderden we de meubels in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inschilderen with some of the pronouns.
- Ik heb het landschap ingeschilderd.
- Jij hebt de bloemen ingeschilderd.
- Hij heeft een portret ingeschilderd.
- Zij hebben de muren ingeschilderd.
- We hebben de meubels ingeschilderd.