bestelen

Conjugations List of Bestelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbesteelbestalheb bestolen
jij, je, ubesteeltbestalhebt bestolen
hij, zij, hetbesteeltbestalheeft bestolen
wijbestelenbestalenhebben bestolen
julliebestelenbestalenhebben bestolen
zij, zebestelenbestalenhebben bestolen

Presens
Beta

Example presens sentences for Bestelen with some of the pronouns.

  • Ik bestel iets lekkers bij de bakker.
  • Jij bestelt een cadeau voor je vriendin.
  • Hij bestelt nieuwe boeken online.
  • Zij bestelt bloemen voor haar moeder.
  • Wij bestellen pizza voor het avondeten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bestelen with some of the pronouns.

  • Vroeger bestelde ik vaak eten bij dat restaurant.
  • Toen bestelde jij altijd dezelfde koffie.
  • Hij bestelde regelmatig boeken in die winkel.
  • Zij bestelde vroeger veel kleding online.
  • Wij bestelden elke week pizza op vrijdag.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bestelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een pakketje besteld.
  • Jij hebt al die spullen online besteld.
  • Hij heeft vorige week de auto besteld.
  • Zij heeft net nieuwe kleding besteld.
  • Wij hebben vandaag een tafel besteld.