verbeuzelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verbeuzel | verbeuzelde | heb verbeuzeld |
jij, je, u | verbeuzelt | verbeuzelde | hebt verbeuzeld |
hij, zij, het | verbeuzelt | verbeuzelde | heeft verbeuzeld |
wij | verbeuzelen | verbeuzelden | hebben verbeuzeld |
jullie | verbeuzelen | verbeuzelden | hebben verbeuzeld |
zij, ze | verbeuzelen | verbeuzelden | hebben verbeuzeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Verbeuzelen with some of the pronouns.
- Ik verbeuzel mijn tijd door te veel op sociale media te zitten.
- Jij verbeuzelt je energie aan nutteloze discussies.
- Hij verbeuzelt zijn geld door impulsieve aankopen te doen.
- Zij verbeuzelen de kans om te studeren door niet naar de les te komen.
- Wij verbeuzelen onze weekenden door niets te doen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verbeuzelen with some of the pronouns.
- Vroeger verbeuzelde ik mijn tijd door te veel op sociale media te zitten.
- Jij verbeuzelde je energie aan nutteloze discussies.
- Hij verbeuzelde zijn geld door impulsieve aankopen te doen.
- Zij verbeuzelden de kans om te studeren door niet naar de les te komen.
- Wij verbeuzelden onze weekenden door niets te doen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verbeuzelen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn tijd verbeuzeld door te veel op sociale media te zitten.
- Jij hebt je energie verbeuzeld aan nutteloze discussies.
- Hij heeft zijn geld verbeuzeld door impulsieve aankopen te doen.
- Zij hebben de kans verbeuzeld om te studeren door niet naar de les te komen.
- Wij hebben onze weekenden verbeuzeld door niets te doen.