verbreden

Conjugations List of Verbreden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverbreedverbreeddeheb verbreed
jij, je, uverbreedtverbreeddehebt verbreed
hij, zij, hetverbreedtverbreeddeheeft verbreed
wijverbredenverbreeddenhebben verbreed
jullieverbredenverbreeddenhebben verbreed
zij, zeverbredenverbreeddenhebben verbreed

Presens
Beta

Example presens sentences for Verbreden with some of the pronouns.

  • Ik verbreed mijn horizon door nieuwe dingen te leren.
  • Jij verbreedt je kennis door boeken te lezen.
  • Hij/zij verbreedt haar/zijn vaardigheden door trainingen te volgen.
  • Wij verbreden ons netwerk door conferenties bij te wonen.
  • Jullie verbreden jullie perspectief door reizen te maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verbreden with some of the pronouns.

  • Vroeger verbreedde ik mijn inzicht door veel te lezen.
  • Toen jij jonger was, verbreedde je je horizon door naar verschillende landen te reizen.
  • Zij/hij verbreedde haar/zijn vaardigheden door stages te lopen.
  • In het verleden verbreedden wij ons netwerk door evenementen bij te wonen.
  • Jullie verbreedden jullie perspectief door met experts te praten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verbreden with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn kennis verbreed door cursussen te volgen.
  • Jij hebt je horizon verbreed door andere culturen te ervaren.
  • Hij/zij heeft haar/zijn vaardigheden verbreed door nieuwe technieken toe te passen.
  • Wij hebben ons netwerk verbreed door samen te werken met verschillende bedrijven.
  • Jullie hebben jullie perspectief verbreed door deel te nemen aan discussiegroepen.