verenkelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verenkel | verenkelde | heb verenkeld |
jij, je, u | verenkelt | verenkelde | hebt verenkeld |
hij, zij, het | verenkelt | verenkelde | heeft verenkeld |
wij | verenkelen | verenkelden | hebben verenkeld |
jullie | verenkelen | verenkelden | hebben verenkeld |
zij, ze | verenkelen | verenkelden | hebben verenkeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Verenkelen with some of the pronouns.
- Ik verenkelen mijn woorden om ze duidelijker te maken.
- Jij verenkelt je uitspraak van de letters.
- Hij verenkelt het geluid van zijn stem.
- Wij verenkelen onze zinnen tijdens het spreken.
- Zij verenkelen de klinkers in het Nederlands.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verenkelen with some of the pronouns.
- Ik verenkeld mijn woorden om ze duidelijker te maken.
- Jij verenkeld je uitspraak van de letters.
- Hij verenkeld het geluid van zijn stem.
- Wij verenkelden onze zinnen tijdens het spreken.
- Zij verenkelden de klinkers in het Nederlands.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verenkelen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn woorden verenkeld om ze duidelijker te maken.
- Jij hebt je uitspraak van de letters verenkeld.
- Hij heeft het geluid van zijn stem verenkeld.
- Wij hebben onze zinnen verenkeld tijdens het spreken.
- Zij hebben de klinkers in het Nederlands verenkeld.