verhongeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhonger | verhongerde | ben verhongerd |
jij, je, u | verhongert | verhongerde | bent verhongerd |
hij, zij, het | verhongert | verhongerde | is verhongerd |
wij | verhongeren | verhongerden | zijn verhongerd |
jullie | verhongeren | verhongerden | zijn verhongerd |
zij, ze | verhongeren | verhongerden | zijn verhongerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verhongeren with some of the pronouns.
- Ik verhonger als ik niet regelmatig eet.
- Jij verhongert snel als je geen voedsel krijgt.
- Hij/zij/het verhongert door gebrek aan voeding.
- Wij verhongeren niet, omdat we voldoende eten hebben.
- Jullie verhongeren als je niet op tijd gaat lunchen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verhongeren with some of the pronouns.
- Ik verhongerde regelmatig tijdens de oorlog.
- Jij verhongerde als kind soms omdat er niet genoeg voedsel was.
- Hij/zij/het verhongerde langzaam door ondervoeding.
- Wij verhongerden bijna tijdens die zware periode.
- Jullie verhongerden nooit, omdat jullie altijd voldoende te eten hadden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verhongeren with some of the pronouns.
- Ik ben verhongerd omdat ik geen eten kon vinden.
- Jij bent snel verhongerd toen je vastzat zonder voedsel.
- Hij/zij/het is verhongerd tijdens de hongersnood.
- Wij zijn gelukkig niet verhongerd tijdens onze reis.
- Jullie zijn bijna verhongerd toen jullie verdwaald waren.