verlustigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlustig | verlustigde | heb verlustigd |
jij, je, u | verlustigt | verlustigde | hebt verlustigd |
hij, zij, het | verlustigt | verlustigde | heeft verlustigd |
wij | verlustigen | verlustigden | hebben verlustigd |
jullie | verlustigen | verlustigden | hebben verlustigd |
zij, ze | verlustigen | verlustigden | hebben verlustigd |
Presens
Example presens sentences for Verlustigen with some of the pronouns.
- Ik verlustig me in de schoonheid van de natuur.
- Jij verlustigt je graag in literatuur.
- Hij verlustigt zich aan het lekkere eten.
- Zij verlustigen zich in een goed gesprek.
- Wij verlustigen ons op vakantie in zonnige bestemmingen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verlustigen with some of the pronouns.
- Vroeger verlustigde ik me vaak in avontuurlijke reizen.
- Toen ik jonger was, verlustigde jij je in wilde feestjes.
- Hij verlustigde zich regelmatig in lange wandelingen door het bos.
- Zij verlustigde zich vroeger in lange telefoongesprekken met vrienden.
- In mijn jeugd verlustigden wij ons in eindeloze spelletjes op het strand.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verlustigen with some of the pronouns.
- Ik heb me verlustigd in een heerlijk diner gisteravond.
- Jij hebt je verlustigd aan de prachtige kunstwerken in het museum.
- Hij heeft zich verlustigd in de overwinning van zijn favoriete team.
- Zij heeft zich verlustigd aan de romantische film die ze gisteren heeft gezien.
- Wij hebben ons verlustigd tijdens het concert van onze favoriete band.