persevereren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | persevereer | persevereerde | heb gepersevereerd |
jij, je, u | persevereert | persevereerde | hebt gepersevereerd |
hij, zij, het | persevereert | persevereerde | heeft gepersevereerd |
wij | persevereren | persevereerden | hebben gepersevereerd |
jullie | persevereren | persevereerden | hebben gepersevereerd |
zij, ze | persevereren | persevereerden | hebben gepersevereerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Persevereren with some of the pronouns.
- Ik persevereren in mijn werk.
- Jij persevereren altijd in je studie.
- Hij/Zij persevereren met zijn/haar hobby.
- Wij persevereren in onze inspanningen.
- Jullie persevereren in jullie doelstellingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Persevereren with some of the pronouns.
- Ik persevereerde in mijn werk.
- Jij persevereerde altijd in je studie.
- Hij/Zij persevereerde met zijn/haar hobby.
- Wij persevereerden in onze inspanningen.
- Jullie persevereerden in jullie doelstellingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Persevereren with some of the pronouns.
- Ik heb gepersevereerd in mijn werk.
- Jij hebt altijd gepersevereerd in je studie.
- Hij/Zij heeft gepersevereerd met zijn/haar hobby.
- Wij hebben gepersevereerd in onze inspanningen.
- Jullie hebben gepersevereerd in jullie doelstellingen.