strengen

Conjugations List of Strengen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstrengstrengdeheb gestrengd
jij, je, ustrengtstrengdehebt gestrengd
hij, zij, hetstrengtstrengdeheeft gestrengd
wijstrengenstrengdenhebben gestrengd
julliestrengenstrengdenhebben gestrengd
zij, zestrengenstrengdenhebben gestrengd

Presens
Beta

Example presens sentences for Strengen with some of the pronouns.

  • Ik streng mij aan tijdens de les.
  • Jij spant je in om goede resultaten te behalen.
  • Hij/Zij spant zich aan voor de sportwedstrijd.
  • Wij zetten ons in voor het milieu.
  • Jullie doen je best om te slagen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Strengen with some of the pronouns.

  • Vroeger spande ik me altijd in voor mijn studie.
  • Toen ik jong was, zette jij je vaak extra in voor anderen.
  • Hij/Zij strekte zich elke ochtend uit voordat hij/zij opstond.
  • In die tijd deden wij ons uiterste best om de situatie te verbeteren.
  • Jullie waren altijd gemotiveerd en zetten je volledig in.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Strengen with some of the pronouns.

  • Ik heb mij ingespannen om het project af te ronden.
  • Jij hebt je maximaal ingezet voor het evenement.
  • Hij/Zij heeft zich extra ingespannen tijdens de training.
  • Wij hebben ons enorm gestrekt om de deadline te halen.
  • Jullie hebben je uiterste best gedaan om te winnen.