vermaagschappen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermaagschap | vermaagschapte | heb vermaagschapt |
jij, je, u | vermaagschapt | vermaagschapte | hebt vermaagschapt |
hij, zij, het | vermaagschapt | vermaagschapte | heeft vermaagschapt |
wij | vermaagschappen | vermaagschapten | hebben vermaagschapt |
jullie | vermaagschappen | vermaagschapten | hebben vermaagschapt |
zij, ze | vermaagschappen | vermaagschapten | hebben vermaagschapt |
Presens
Example presens sentences for Vermaagschappen with some of the pronouns.
- Ik vermaagschap
- Jij vermaagschapt
- Hij/Zij/Het vermaagschapt
- Wij vermaagschappen
- Jullie vermaagschappen
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Vermaagschappen with some of the pronouns.
- Ik vermaagde
- Jij vermaagde
- Hij/Zij/Het vermaagde
- Wij vermaagden
- Jullie vermaagden
Perfectum
Example perfectum sentences for Vermaagschappen with some of the pronouns.
- Ik heb vermaagd
- Jij hebt vermaagd
- Hij/Zij/Het heeft vermaagd
- Wij hebben vermaagd
- Jullie hebben vermaagd