vernemen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verneem | vernam | heb vernomen |
jij, je, u | verneemt | vernam | hebt vernomen |
hij, zij, het | verneemt | vernam | heeft vernomen |
wij | vernemen | vernamen | hebben vernomen |
jullie | vernemen | vernamen | hebben vernomen |
zij, ze | vernemen | vernamen | hebben vernomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Vernemen with some of the pronouns.
- Ik vernemen nieuws over de gebeurtenis.
- Jij vernemen de details van het plan.
- Hij vernemen de uitslag van de wedstrijd.
- Wij vernemen interessante feiten tijdens het onderzoek.
- Zij vernemen belangrijke informatie over de vergadering.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vernemen with some of the pronouns.
- Ik vernam nieuws over de gebeurtenis.
- Jij vernam de details van het plan.
- Hij vernam de uitslag van de wedstrijd.
- Wij vernamen interessante feiten tijdens het onderzoek.
- Zij vernamen belangrijke informatie over de vergadering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vernemen with some of the pronouns.
- Ik heb nieuws vernomen over de gebeurtenis.
- Jij hebt de details van het plan vernomen.
- Hij heeft de uitslag van de wedstrijd vernomen.
- Wij hebben interessante feiten vernomen tijdens het onderzoek.
- Zij hebben belangrijke informatie vernomen over de vergadering.