verschenken

Conjugations List of Verschenken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverschenkverschonkheb verschonken
jij, je, uverschenktverschonkhebt verschonken
hij, zij, hetverschenktverschonkheeft verschonken
wijverschenkenverschonkenhebben verschonken
jullieverschenkenverschonkenhebben verschonken
zij, zeverschenkenverschonkenhebben verschonken

Presens
Beta

Example presens sentences for Verschenken with some of the pronouns.

  • Ik verschenk cadeaus aan mijn vrienden.
  • Jij verschenkt een boek aan je zus.
  • Hij verschenkt bloemen aan zijn moeder.
  • Wij verschenken geld aan een goed doel.
  • Zij verschenken chocolade aan de kinderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verschenken with some of the pronouns.

  • Ik verschenkte cadeaus aan mijn vrienden.
  • Jij verschenkte een boek aan je zus.
  • Hij verschenkte bloemen aan zijn moeder.
  • Wij verschenkten geld aan een goed doel.
  • Zij verschenkten chocolade aan de kinderen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verschenken with some of the pronouns.

  • Ik heb cadeaus verschenkt aan mijn vrienden.
  • Jij hebt een boek verschenkt aan je zus.
  • Hij heeft bloemen verschenkt aan zijn moeder.
  • Wij hebben geld verschenkt aan een goed doel.
  • Zij hebben chocolade verschenkt aan de kinderen.