verscherven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verscherf | verscherfde | heb verscherfd |
jij, je, u | verscherft | verscherfde | hebt verscherfd |
hij, zij, het | verscherft | verscherfde | heeft verscherfd |
wij | verscherven | verscherfden | hebben verscherfd |
jullie | verscherven | verscherfden | hebben verscherfd |
zij, ze | verscherven | verscherfden | hebben verscherfd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verscherven with some of the pronouns.
- Ik verscherven het glas.
- Jij verschervent de borden.
- Hij/zij/het verschervent het bestek.
- Wij verschervenen de tafel.
- Jullie verschervenen de stoelen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verscherven with some of the pronouns.
- Ik verschervende het glas.
- Jij verschervende de borden.
- Hij/zij/het verschervende het bestek.
- Wij verschervenden de tafel.
- Jullie verschervenden de stoelen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verscherven with some of the pronouns.
- Ik heb het glas verscherven.
- Jij hebt de borden verscherven.
- Hij/zij/het heeft het bestek verscherven.
- Wij hebben de tafel verscherven.
- Jullie hebben de stoelen verscherven.