wegredeneren

Conjugations List of Wegredeneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikredeneer wegredeneerde wegheb weggeredeneerd
jij, je, uredeneert wegredeneerde weghebt weggeredeneerd
hij, zij, hetredeneert wegredeneerde wegheeft weggeredeneerd
wijredeneren wegredeneerden weghebben weggeredeneerd
jullieredeneren wegredeneerden weghebben weggeredeneerd
zij, zeredeneren wegredeneerden weghebben weggeredeneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegredeneren with some of the pronouns.

  • Ik redeneer het weg.
  • Jij redeneert het weg.
  • Hij/Zij/Het redeneert het weg.
  • Wij redeneren het weg.
  • Jullie redeneren het weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegredeneren with some of the pronouns.

  • Ik redeneerde het weg.
  • Jij redeneerde het weg.
  • Hij/Zij/Het redeneerde het weg.
  • Wij redeneerden het weg.
  • Jullie redeneerden het weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegredeneren with some of the pronouns.

  • Ik heb het weggeredeneerd.
  • Jij hebt het weggeredeneerd.
  • Hij/Zij/Het heeft het weggeredeneerd.
  • Wij hebben het weggeredeneerd.
  • Jullie hebben het weggeredeneerd.