inlaten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | laat in | liet in | heb ingelaten |
jij, je, u | laat in | liet in | hebt ingelaten |
hij, zij, het | laat in | liet in | heeft ingelaten |
wij | laten in | lieten in | hebben ingelaten |
jullie | laten in | lieten in | hebben ingelaten |
zij, ze | laten in | lieten in | hebben ingelaten |
PresensBeta
Example presens sentences for Inlaten with some of the pronouns.
- Ik laat me in met nieuwe technologieën.
- Jij laat je vaak in met problematische situaties.
- Hij laat zich niet snel in met onbekende mensen.
- Wij laten ons regelmatig in met culturele evenementen.
- Zij laten zich graag in met avontuurlijke activiteiten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inlaten with some of the pronouns.
- Ik liet me vroeger te veel met negatieve mensen in.
- Jij liet je toen ook met die discussie in.
- Hij liet zich niet makkelijk met politiek in.
- Wij lieten ons destijds met die groep in.
- Zij lieten zich altijd met hun werk in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inlaten with some of the pronouns.
- Ik heb me ingelaten met dubieuze praktijken.
- Jij bent je vorige week met die kwestie gaan inlaten.
- Hij is zich al eerder met dat project gaan inlaten.
- Wij hebben ons recentelijk met die organisatie ingelaten.
- Zij zijn zich vorig jaar met die sport gaan inlaten.