versturen

Conjugations List of Versturen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverstuurverstuurdeheb verstuurd
jij, je, uverstuurtverstuurdehebt verstuurd
hij, zij, hetverstuurtverstuurdeheeft verstuurd
wijversturenverstuurdenhebben verstuurd
jullieversturenverstuurdenhebben verstuurd
zij, zeversturenverstuurdenhebben verstuurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Versturen with some of the pronouns.

  • Ik verstuur regelmatig pakketten naar het buitenland.
  • Jij verstuurt altijd snelle e-mails.
  • Hij/zij/ze versturen de nieuwsbrief elke maand.
  • Wij versturen onze bestellingen via koeriersdiensten.
  • Jullie versturen de uitnodigingen voor het feestje.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Versturen with some of the pronouns.

  • Vroeger verstuurde ik brieven met de post.
  • Toen ik jong was, verstuurde ik veel kaarten naar mijn vrienden.
  • Hij/zij/ze verstuurde altijd berichten via de fax.
  • Wij verstuurden vroeger faxen als we belangrijke documenten wilden verzenden.
  • Jullie verstuurden ansichtkaarten tijdens jullie vakantie in Spanje.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Versturen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een belangrijk document verstuurd.
  • Jij bent al op vakantie geweest en hebt ansichtkaarten verstuurd.
  • Hij/zij/ze heeft de pakketten vorige week verstuurd.
  • Wij hebben de betalingsherinneringen per e-mail verstuurd.
  • Jullie zijn op tijd geweest en hebben de sollicitatieformulieren verstuurd.