theedrinken

Conjugations List of Theedrinken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdrink theedronk theeheb theegedronken
jij, je, udrinkt theedronk theehebt theegedronken
hij, zij, hetdrinkt theedronk theeheeft theegedronken
wijdrinken theedronken theehebben theegedronken
julliedrinken theedronken theehebben theegedronken
zij, zedrinken theedronken theehebben theegedronken

Presens
Beta

Example presens sentences for Theedrinken with some of the pronouns.

  • Ik drink thee.
  • Jij drinkt thee.
  • Hij/Zij/Het drinkt thee.
  • Wij drinken thee.
  • Jullie drinken thee.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Theedrinken with some of the pronouns.

  • Ik dronk thee.
  • Jij dronk thee.
  • Hij/Zij/Het dronk thee.
  • Wij dronken thee.
  • Jullie dronken thee.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Theedrinken with some of the pronouns.

  • Ik heb thee gedronken.
  • Jij hebt thee gedronken.
  • Hij/Zij/Het heeft thee gedronken.
  • Wij hebben thee gedronken.
  • Jullie hebben thee gedronken.