vervlakken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vervlak | vervlakte | heb vervlakt |
jij, je, u | vervlakt | vervlakte | hebt vervlakt |
hij, zij, het | vervlakt | vervlakte | heeft vervlakt |
wij | vervlakken | vervlakten | hebben vervlakt |
jullie | vervlakken | vervlakten | hebben vervlakt |
zij, ze | vervlakken | vervlakten | hebben vervlakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Vervlakken with some of the pronouns.
- Ik vervlak
- Jij vervlakt
- Hij/Zij/Het vlakt af
- Wij vervlakken
- Jullie vervlakken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vervlakken with some of the pronouns.
- Ik vervalakte
- Jij vervalakte
- Hij/Zij/Het vervalakte
- Wij vervlakten
- Jullie vervlakten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vervlakken with some of the pronouns.
- Ik heb vervlakt
- Jij hebt vervlakt
- Hij/Zij/Het heeft afgevlakt
- Wij hebben vervlakt
- Jullie hebben vervlakt