vervluchtigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vervluchtig | vervluchtigde | ben vervluchtigd |
jij, je, u | vervluchtigt | vervluchtigde | bent vervluchtigd |
hij, zij, het | vervluchtigt | vervluchtigde | is vervluchtigd |
wij | vervluchtigen | vervluchtigden | zijn vervluchtigd |
jullie | vervluchtigen | vervluchtigden | zijn vervluchtigd |
zij, ze | vervluchtigen | vervluchtigden | zijn vervluchtigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vervluchtigen with some of the pronouns.
- Ik vervluchtig
- Jij vervluchtigt
- Hij/Zij vervluchtigt
- Wij vervluchtigen
- Jullie vervluchtigen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vervluchtigen with some of the pronouns.
- Ik vervingvuldigde
- Jij vervingvuldigde
- Hij/Zij vervingvuldigde
- Wij vervingvuldigden
- Jullie vervingvuldigden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vervluchtigen with some of the pronouns.
- Ik heb vervluchtigd
- Jij hebt vervluchtigd
- Hij/Zij heeft vervluchtigd
- Wij hebben vervluchtigd
- Jullie hebben vervluchtigd