oprichten

Conjugations List of Oprichten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikricht oprichtte opheb opgericht
jij, je, uricht oprichtte ophebt opgericht
hij, zij, hetricht oprichtte opheeft opgericht
wijrichten oprichtten ophebben opgericht
jullierichten oprichtten ophebben opgericht
zij, zerichten oprichtten ophebben opgericht

Presens
Beta

Example presens sentences for Oprichten with some of the pronouns.

  • Ik richt een nieuwe onderneming op.
  • Jij richt een stichting op voor het goede doel.
  • Hij/zij richt een politieke partij op.
  • Wij richten een vereniging op voor sportliefhebbers.
  • Jullie richten een nieuwe website op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Oprichten with some of the pronouns.

  • Vroeger richtte ik vaak projecten op.
  • Toen hij jong was, richtte hij een jeugdclub op.
  • In die tijd richtten we een lokale coƶperatie op.
  • Als kind richtte ik altijd hutten op in de tuin.
  • Tijdens mijn studie richtte ik een studentenvereniging op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Oprichten with some of the pronouns.

  • Ik heb een bedrijf opgericht in 2010.
  • Jij hebt een succesvolle organisatie opgericht.
  • Hij/zij heeft een innovatieve start-up opgericht.
  • Wij hebben een cultureel centrum opgericht in onze stad.
  • Jullie hebben een restaurantketen opgericht.