verwaaien

Conjugations List of Verwaaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverwaaiverwaaide;verwoeiben verwaaid
jij, je, uverwaaitverwaaide;verwoeibent verwaaid
hij, zij, hetverwaaitverwaaide;verwoeiis verwaaid
wijverwaaienverwaaiden;verwoeienzijn verwaaid
jullieverwaaienverwaaiden;verwoeienzijn verwaaid
zij, zeverwaaienverwaaiden;verwoeienzijn verwaaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Verwaaien with some of the pronouns.

  • De bladeren verwaaien in de wind.
  • Ik verwaai mijn haar met de föhn.
  • De ballonnen verwaaien snel als ze niet goed vastgemaakt zijn.
  • Wanneer het stormt, kan stof gemakkelijk verwaaien.
  • De rook verwaait langzaam in de lucht.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verwaaien with some of the pronouns.

  • Vroeger verwaaiden de krantenpagina's vaak op winderige dagen.
  • Hij verwaaiden zijn woorden door te veel te praten.
  • Toen ik jong was, verwaaiden mijn tekeningen altijd buiten.
  • Elke herfst verwaaiden de gevallen bladeren overal in de tuin.
  • Tijdens de storm verwaaiden de paraplu's van de mensen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verwaaien with some of the pronouns.

  • Het papier is door de wind verwaaid.
  • Zij heeft haar kansen laten verwaaien.
  • De bloemblaadjes zijn verwaaid door de harde regenbui.
  • Na de onweersbui waren alle sporen van het vuurwerk verwaaid.
  • De zaden zijn verwaaid en hebben zich verspreid over het hele veld.