verwekelijken

Conjugations List of Verwekelijken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverwekelijkverwekelijkteheb verwekelijkt
jij, je, uverwekelijktverwekelijktehebt verwekelijkt
hij, zij, hetverwekelijktverwekelijkteheeft verwekelijkt
wijverwekelijkenverwekelijktenhebben verwekelijkt
jullieverwekelijkenverwekelijktenhebben verwekelijkt
zij, zeverwekelijkenverwekelijktenhebben verwekelijkt

Presens
Beta

Example presens sentences for Verwekelijken with some of the pronouns.

  • Ik verwekelijk elke dag mijn doelen.
  • Jij verwekelijkt je verantwoordelijkheden.
  • Hij/Zij/Het verwekelijkt zijn/haar taken op tijd.
  • Wij verwekelijken onze dromen met hard werken.
  • Jullie verwekelijken jullie plannen met doorzettingsvermogen.
  • Zij verwekelijken hun ambitieuze projecten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verwekelijken with some of the pronouns.

  • Ik verwekelijkte mijn doelen vroeger.
  • Jij verwekelijkte je verantwoordelijkheden altijd.
  • Hij/Zij/Het verwekelijkte zijn/haar taken regelmatig.
  • Wij verwekelijkten onze dromen in het verleden.
  • Jullie verwekelijkten jullie plannen samen.
  • Zij verwekelijkten hun ambitieuze projecten toen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verwekelijken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn doel verwekelijkt.
  • Jij hebt je verantwoordelijkheden verwekelijkt.
  • Hij/Zij/Het heeft zijn/haar taken verwekelijkt.
  • Wij hebben onze dromen verwekelijkt.
  • Jullie hebben jullie plannen verwekelijkt.
  • Zij hebben hun ambitieuze projecten verwekelijkt.