meestrijden

Conjugations List of Meestrijden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstrijd meestreed meeheb meegestreden
jij, je, ustrijdt meestreed meehebt meegestreden
hij, zij, hetstrijdt meestreed meeheeft meegestreden
wijstrijden meestreden meehebben meegestreden
julliestrijden meestreden meehebben meegestreden
zij, zestrijden meestreden meehebben meegestreden

Presens
Beta

Example presens sentences for Meestrijden with some of the pronouns.

  • Ik strijd mee voor gerechtigheid.
  • Jij strijdt mee in het team.
  • Hij/Zij/Het strijdt mee met volle overgave.
  • Wij strijden mee tegen onrecht.
  • Jullie strijden mee voor een betere toekomst.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Meestrijden with some of the pronouns.

  • Ik streed mee in de wedstrijd van gisteren.
  • Jij streed mee in het verzet tijdens de oorlog.
  • Hij/Zij/Het streed mee voor vrijheid.
  • Wij streden mee in de demonstratie.
  • Jullie streden mee tegen onrechtvaardigheid.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Meestrijden with some of the pronouns.

  • Ik heb meegestreden in de competitie.
  • Jij bent meegevochten tijdens de oorlog.
  • Hij/Zij/Het heeft meegestreden in het kampioenschap.
  • Wij hebben meegestreden voor gelijke rechten.
  • Jullie zijn meegevochten tegen de vijand.