verzuchten

Conjugations List of Verzuchten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverzuchtverzuchtteheb verzucht
jij, je, uverzuchtverzuchttehebt verzucht
hij, zij, hetverzuchtverzuchtteheeft verzucht
wijverzuchtenverzuchttenhebben verzucht
jullieverzuchtenverzuchttenhebben verzucht
zij, zeverzuchtenverzuchttenhebben verzucht

Presens
Beta

Example presens sentences for Verzuchten with some of the pronouns.

  • Ik verzucht regelmatig als ik de drukte in de stad zie.
  • Jij verzucht vaak over het slechte weer.
  • Hij verzucht altijd na een lange werkdag.
  • Zij verzucht regelmatig over haar studielast.
  • Wij verzuchten soms over de hoge prijzen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verzuchten with some of the pronouns.

  • Ik verzuchtte elke dag tijdens mijn zware trainingsperiode.
  • Jij verzuchtte regelmatig over het gebrek aan steun.
  • Hij verzuchtte vroeger vaak over zijn saaie baan.
  • Zij verzuchtte telkens als ze langs het prachtige landschap reed.
  • Wij verzuchtten vaak over de stress op het werk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verzuchten with some of the pronouns.

  • Ik heb verzucht toen ik eindelijk op vakantie kon gaan.
  • Jij hebt vaak verzucht dat je meer vrije tijd wilt hebben.
  • Hij heeft gisteren verzucht over zijn mislukte sollicitatiegesprek.
  • Zij heeft meerdere keren verzucht dat ze graag een huisdier wil.
  • Wij hebben verzucht toen we de loterij wonnen.