verzuipen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verzuip | verzoop | ben verzopen |
jij, je, u | verzuipt | verzoop | bent verzopen |
hij, zij, het | verzuipt | verzoop | is verzopen |
wij | verzuipen | verzopen | zijn verzopen |
jullie | verzuipen | verzopen | zijn verzopen |
zij, ze | verzuipen | verzopen | zijn verzopen |
Presens
Example presens sentences for Verzuipen with some of the pronouns.
- Ik verzuip in mijn werk.
- Jij verdrinkt je verdriet in alcohol.
- Hij/zij/het verdrinkt in de problemen.
- Wij verdrinken onze zorgen in muziek.
- Jullie verzuipen bijna in het overvloedige eten.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verzuipen with some of the pronouns.
- Ik verzoop bijna in de grote golf.
- Jij verdronk in de rivier.
- Hij/zij/het verzoop in zijn eigen tranen.
- Wij verzopen in het slechte weer.
- Jullie verzwolgen bijna in de modder.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verzuipen with some of the pronouns.
- Ik ben verzonken in het moeras.
- Jij bent verdronken in het diepe water.
- Hij/zij/het is verzwolgen door de golven.
- Wij zijn ondergegaan in de woeste zee.
- Jullie zijn verzopen in de regenbui.