volkomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kom vol | kwam vol | ben volgekomen |
jij, je, u | komt vol | kwam vol | bent volgekomen |
hij, zij, het | komt vol | kwam vol | is volgekomen |
wij | komen vol | kwamen vol | zijn volgekomen |
jullie | komen vol | kwamen vol | zijn volgekomen |
zij, ze | komen vol | kwamen vol | zijn volgekomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Volkomen with some of the pronouns.
- Ik volkomene mijn taak elke dag.
- Jij volkomt je beloften altijd.
- Hij/Zij/Het volkomt zijn/haar/hun verantwoordelijkheden.
- Wij volkomen ons best om te slagen.
- Jullie volkomen jullie taken zorgvuldig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Volkomen with some of the pronouns.
- Ik volkomen mijn taak vroeger altijd.
- Jij volkomen je beloften vaak.
- Hij/Zij/Het volkomen zijn/haar/hun verantwoordelijkheden niet helemaal.
- Wij volkomen ons best in het verleden.
- Jullie volkomen jullie taken altijd goed.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Volkomen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn taak volkomen volbracht.
- Jij hebt je beloften volkomen waargemaakt.
- Hij/Zij/Het heeft zijn/haar/hun verantwoordelijkheden volkomen nagekomen.
- Wij hebben ons uiterste best gedaan om te volkomen.
- Jullie hebben jullie taken volkomen afgerond.