voorlichten

Conjugations List of Voorlichten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklicht voorlichtte voorheb voorgelicht
jij, je, ulicht voorlichtte voorhebt voorgelicht
hij, zij, hetlicht voorlichtte voorheeft voorgelicht
wijlichten voorlichtten voorhebben voorgelicht
jullielichten voorlichtten voorhebben voorgelicht
zij, zelichten voorlichtten voorhebben voorgelicht

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorlichten with some of the pronouns.

  • Ik voorlicht de studenten over studiemogelijkheden.
  • Jij voorlicht de ouders over opvoedingstechnieken.
  • Hij/zij voorlicht de bezoekers over museumregels.
  • Wij voorlichten de medewerkers over veiligheidsprocedures.
  • Jullie voorlichten de burgers over duurzaamheid.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorlichten with some of the pronouns.

  • Ik voorlichtte de studenten over studiemogelijkheden.
  • Jij voorlichtte de ouders over opvoedingstechnieken.
  • Hij/zij voorlichtte de bezoekers over museumregels.
  • Wij voorlichtten de medewerkers over veiligheidsprocedures.
  • Jullie voorlichtten de burgers over duurzaamheid.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorlichten with some of the pronouns.

  • Ik heb de studenten voorgelicht over studiemogelijkheden.
  • Jij hebt de ouders voorgelicht over opvoedingstechnieken.
  • Hij/zij heeft de bezoekers voorgelicht over museumregels.
  • Wij hebben de medewerkers voorgelicht over veiligheidsprocedures.
  • Jullie hebben de burgers voorgelicht over duurzaamheid.