voortplanten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | plant voort | plantte voort | heb voortgeplant |
jij, je, u | plant voort | plantte voort | hebt voortgeplant |
hij, zij, het | plant voort | plantte voort | heeft voortgeplant |
wij | planten voort | plantten voort | hebben voortgeplant |
jullie | planten voort | plantten voort | hebben voortgeplant |
zij, ze | planten voort | plantten voort | hebben voortgeplant |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortplanten with some of the pronouns.
- De planten voortplanten zich door middel van zaden.
- Dieren voortplanten zich door middel van paring.
- Mensen voortplanten zich door middel van geslachtsgemeenschap.
- Deze bacteriën voortplanten zich snel in gunstige omstandigheden.
- Vogels voortplanten zich door eieren te leggen en deze uit te broeden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortplanten with some of the pronouns.
- Vroeger plantten de planten zich voort door middel van zaden.
- Dieren plantten zich vroeger voort door middel van paring.
- Mensen plantten zich vroeger voort door middel van geslachtsgemeenschap.
- Deze bacteriën plantten zich vroeger snel voort in gunstige omstandigheden.
- Vroeger plantten vogels zich voort door eieren te leggen en deze uit te broeden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortplanten with some of the pronouns.
- De planten hebben zich voortgeplant door middel van zaden.
- Dieren hebben zich voortgeplant door middel van paring.
- Mensen hebben zich voortgeplant door middel van geslachtsgemeenschap.
- Deze bacteriën hebben zich snel voortgeplant in gunstige omstandigheden.
- Vogels hebben zich voortgeplant door eieren te leggen en deze uit te broeden.