voortstrompelen

Conjugations List of Voortstrompelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstrompel voortstrompelde voortben voortgestrompeld
jij, je, ustrompelt voortstrompelde voortbent voortgestrompeld
hij, zij, hetstrompelt voortstrompelde voortis voortgestrompeld
wijstrompelen voortstrompelden voortzijn voortgestrompeld
julliestrompelen voortstrompelden voortzijn voortgestrompeld
zij, zestrompelen voortstrompelden voortzijn voortgestrompeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Voortstrompelen with some of the pronouns.

  • Ik voortstrompel door het park.
  • Jij voortstrompelt naar school.
  • Hij/Zij/Het voortstrompelt moeizaam.
  • Wij voortstrompelen langs de rivier.
  • Jullie voortstrompelen naar de finishlijn.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voortstrompelen with some of the pronouns.

  • Ik voortstrompelde door de drukke straten.
  • Jij voortstrompelde naar de bushalte.
  • Hij/Zij/Het voortstrompelde met een gebroken been.
  • Wij voortstrompelden in het donker.
  • Jullie voortstrompelden door de modderige velden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voortstrompelen with some of the pronouns.

  • Ik ben voortgestrompeld naar het museum.
  • Jij hebt voortgestrompeld op het feest.
  • Hij/Zij/Het is voortgestrompeld na de operatie.
  • Wij zijn voortgestrompeld door de sneeuw.
  • Jullie hebben voortgestrompeld tijdens de wandeling.