voortlopen

Conjugations List of Voortlopen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloop voortliep voortben voortgelopen
jij, je, uloopt voortliep voortbent voortgelopen
hij, zij, hetloopt voortliep voortis voortgelopen
wijlopen voortliepen voortzijn voortgelopen
jullielopen voortliepen voortzijn voortgelopen
zij, zelopen voortliepen voortzijn voortgelopen

Presens
Beta

Example presens sentences for Voortlopen with some of the pronouns.

  • Ik loop voort in de richting van succes.
  • Jij loopt voort op het pad van wijsheid.
  • Hij loopt voort met vastberadenheid.
  • Zij loopt voort langs de kustlijn.
  • Wij lopen voort naar de volgende bestemming.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voortlopen with some of the pronouns.

  • Ik liep voort terwijl ik naar muziek luisterde.
  • Jij liep voort samen met je vrienden.
  • Hij liep voort door de drukke straten.
  • Zij liep voort langs de rivieroever.
  • Wij liepen voort onder een prachtige zonsondergang.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voortlopen with some of the pronouns.

  • Ik ben voortgelopen tot aan de finishlijn.
  • Jij bent voortgelopen door de hele stad.
  • Hij is voortgelopen tijdens de marathon.
  • Zij is voortgelopen door het bos.
  • Wij zijn voortgelopen naar de top van de berg.