voortzwepen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zweep voort | zweepte voort | heb voortgezweept |
jij, je, u | zweept voort | zweepte voort | hebt voortgezweept |
hij, zij, het | zweept voort | zweepte voort | heeft voortgezweept |
wij | zwepen voort | zweepten voort | hebben voortgezweept |
jullie | zwepen voort | zweepten voort | hebben voortgezweept |
zij, ze | zwepen voort | zweepten voort | hebben voortgezweept |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortzwepen with some of the pronouns.
- Ik zweep voort tijdens de marathon.
- Jij zweept voort met je inspirerende woorden.
- Hij/zij/het zweept voort in de voorste rij van het koor.
- Wij zwepen voort over de golven van de zee.
- Jullie zwepen voort op de fiets langs het kanaal.
- Zij zwepen voort door het bos, genietend van de natuur.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortzwepen with some of the pronouns.
- Ik zweepte voort tijdens de marathon.
- Jij zweepte voort met je inspirerende woorden.
- Hij/zij/het zweepte voort in de voorste rij van het koor.
- Wij zweepten voort over de golven van de zee.
- Jullie zweepten voort op de fiets langs het kanaal.
- Zij zweepten voort door het bos, genietend van de natuur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortzwepen with some of the pronouns.
- Ik heb voortgezweept tijdens de marathon.
- Jij hebt voortgezweept met je inspirerende woorden.
- Hij/zij/het heeft voortgezweept in de voorste rij van het koor.
- Wij hebben voortgezweept over de golven van de zee.
- Jullie hebben voortgezweept op de fiets langs het kanaal.
- Zij hebben voortgezweept door het bos, genietend van de natuur.