miegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | mieg | miegde | heb gemiegd |
jij, je, u | miegt | miegde | hebt gemiegd |
hij, zij, het | miegt | miegde | heeft gemiegd |
wij | miegen | miegden | hebben gemiegd |
jullie | miegen | miegden | hebben gemiegd |
zij, ze | miegen | miegden | hebben gemiegd |
PresensBeta
Example presens sentences for Miegen with some of the pronouns.
- Ik mieg elke ochtend over mijn vroege opstaan.
- Jij miegt altijd over je prestaties op het werk.
- Hij/Zij/Het miet vaak over zijn/haar plannen voor het weekend.
- Wij mieten regelmatig om onder sociale verplichtingen uit te komen.
- Jullie mieten soms om extra tijd voor jezelf te hebben.
- Zij mieten nooit, ze zijn altijd eerlijk.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Miegen with some of the pronouns.
- Ik logen altijd over mijn huiswerk vroeger.
- Jij loog regelmatig tegen je ouders als tiener.
- Hij/Zij/Het loog vaak over zijn/haar achtergrondverhaal.
- Wij logen soms om uit lastige situaties te komen.
- Jullie logen af en toe om straffen te voorkomen.
- Zij logen nooit, ze waren altijd eerlijk.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Miegen with some of the pronouns.
- Ik heb gelogen toen ik zei dat ik ziek was.
- Jij hebt weleens gelogen om straf te ontlopen.
- Hij/Zij/Het heeft altijd gelogen over zijn/haar leeftijd.
- Wij hebben vaak gelogen om problemen te vermijden.
- Jullie hebben een paar keer gelogen om ergens onderuit te komen.
- Zij hebben nooit gelogen, ze vertellen altijd de waarheid.