betitelen

Conjugations List of Betitelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbetitelbetiteldeheb betiteld
jij, je, ubetiteltbetiteldehebt betiteld
hij, zij, hetbetiteltbetiteldeheeft betiteld
wijbetitelenbetiteldenhebben betiteld
julliebetitelenbetiteldenhebben betiteld
zij, zebetitelenbetiteldenhebben betiteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Betitelen with some of the pronouns.

  • Ik betitel de film als meesterwerk.
  • Jij betitelt hem als een genie.
  • Hij betitelt zichzelf als een expert.
  • Wij betitelen de situatie als zorgwekkend.
  • Zij betitelen de roman als een klassieker.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Betitelen with some of the pronouns.

  • Ik betitelde de gerechten als verrukkelijk.
  • Jij betitelde haar werk als baanbrekend.
  • Hij betitelde het evenement als een groot succes.
  • Wij betitelde de stad als charmant.
  • Zij betitelde de tentoonstelling als inspirerend.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Betitelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de documentaire betiteld als indrukwekkend.
  • Jij hebt hem betiteld als briljant.
  • Hij heeft zichzelf betiteld als een visionair.
  • Wij hebben de prestatie betiteld als buitengewoon.
  • Zij hebben de kunstenaar betiteld als vernieuwend.