vossen

Conjugations List of Vossen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvosvosteheb gevost
jij, je, uvostvostehebt gevost
hij, zij, hetvostvosteheeft gevost
wijvossenvostenhebben gevost
jullievossenvostenhebben gevost
zij, zevossenvostenhebben gevost

Presens
Beta

Example presens sentences for Vossen with some of the pronouns.

  • De vossen jagen in het bos.
  • Ik zie vaak vossen bij de rivier.
  • Mijn buurman voert de vossen in zijn tuin.
  • Deze vossen leven in holen onder de grond.
  • Vossen hebben een dikke vacht om zich warm te houden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vossen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, zag ik vaak vossen in het weiland.
  • We wandelden door het bos en zagen plotseling een groep vossen.
  • Vroeger leefden hier veel meer vossen dan nu.
  • Toen we de camera aanzetten, renden de vossen weg.
  • De kinderen voerden de vossen met restjes eten uit de keuken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vossen with some of the pronouns.

  • Ik heb vossen gezien tijdens mijn wandeling gisteren.
  • Hij heeft al vaker vossen gevangen.
  • Wij zijn naar het natuurreservaat geweest en hebben vossen gespot.
  • Hebben jullie ooit vossen geobserveerd in het wild?
  • De boer heeft de vossen verjaagd van zijn land.